Nieuwe meteorologische analyses suggereren dat de komende winter kouder kan verlopen dan gemiddeld, vooral in Noord-Amerika en mogelijk ook in Europa. De verwachtingen zijn gebaseerd op historische patronen in oceanen en atmosfeer die overeenkomen met de huidige situatie.
Toch benadrukken deskundigen dat de voorspellingen met de nodige voorzichtigheid moeten worden bekeken. Volgens meteorologen is het maken van een betrouwbare seizoensverwachting nog altijd een complexe uitdaging.
Rond oktober verschijnen steevast berichten over hoe streng de winter zal worden. Ook bij Buienradar komen regelmatig voorspellingen binnen, zegt meteoroloog William Huizinga. Hij bekijkt ze met belangstelling, maar blijft voorzichtig in zijn conclusies.
Volgens hem volgen veel berichten een bekend patroon: het vooruitzicht van een koude winter. De meest recente analyse sluit opnieuw bij dat beeld aan, maar bewijst volgens Huizinga vooral hoe moeilijk het is om seizoenspatronen exact te voorspellen.
Vier signalen wijzen op kouder seizoen
Volgens het platform Severe Weather Europe, onder leiding van meteoroloog en stormchaser Marko Korošec, zijn er vier aanwijzingen dat de kans op een koude winter toeneemt. De belangrijkste factor is de zogenoemde poolwervel (Polar Vortex), een luchtcirkel van extreem koude lucht rond de Noordpool.
Deze lijkt dit jaar te verzwakken, waardoor koude lucht gemakkelijker naar het zuiden kan trekken. Daarnaast speelt het La Niña-verschijnsel een grote rol. Tijdens La Niña koelt het water in de Stille Oceaan af, wat wereldwijde weersveranderingen veroorzaakt. Dat kan leiden tot lagere temperaturen in Europa en Noord-Amerika, aldus meteoroloog Andrej Flis, die aan de analyse meewerkte.
Historische winters als referentiepunt
De voorspellingen steunen op historische gegevens. In eerdere jaren waarin dezelfde atmosferische patronen werden gemeten, bleken de winters kouder en sneeuwrijker dan normaal. Flis wijst erop dat de huidige omstandigheden sterk lijken op die van toen.
Daardoor acht hij de kans op een ‘klassieke winter’ met vorst en sneeuw aanzienlijk groter dan de afgelopen jaren. Huizinga noemt de analyse degelijk en waardevol, vooral omdat meerdere vergelijkbare winters zijn onderzocht. Toch benadrukt hij dat het slechts om een inschatting gaat, geen zekerheid.
Grenzen aan voorspelbaarheid van seizoenen
Volgens Huizinga is het voorspellen van een seizoen veel lastiger dan een weersverwachting voor enkele dagen. Kleine verschuivingen in luchtdruksystemen kunnen grote gevolgen hebben voor het Europese weerbeeld.
Daardoor is het onmogelijk om met zekerheid te zeggen of de winter streng zal zijn. De meteoroloog benadrukt dat elk onderzoek helpt om het begrip van atmosferische processen te verbeteren. In de toekomst verwacht hij dat het mogelijk wordt om bijvoorbeeld met een kanspercentage te voorspellen of een winter koud of zacht zal verlopen.
Poolwervel en QBO beïnvloeden weersystemen
Een belangrijke rol in de verwachting speelt de poolwervel, die normaal boven de Noordpool blijft hangen. Dit jaar zou die luchtstroom echter verzwakken en mogelijk uitbreken richting het zuiden.
De oorzaak ligt waarschijnlijk bij de Quasi-Biennial Oscillation (QBO), een windpatroon in de hogere atmosfeer dat ongeveer elke zeventien maanden van richting verandert. Omdat de QBO momenteel oostelijk waait, verzwakt dit de poolwervel, waardoor koude lucht gemakkelijker naar Europa kan stromen.
Extra aanwijzingen voor kouder klimaatbeeld
Naast de QBO en poolwervel signaleren meteorologen meer factoren die wijzen op een koude winter. Zo is er minder zee-ijs rond de Noordpool dan normaal, wat luchtstromen kan beïnvloeden. Ook ligt er in Siberië meer sneeuw dan gemiddeld, wat de kans op kou in Europa vergroot.
Bovendien zorgt het La Niña-fenomeen opnieuw voor afkoeling van zeewater in de Stille Oceaan, wat wereldwijd weersystemen verandert. Tijdens eerdere La Niña-jaren, zoals 2010 en 2011, kende Europa langdurige kou en sneeuwval.
Waarom voorspellingen onbetrouwbaar blijven
Ondanks de overtuigende theorie blijft het voorspellen van seizoenen onzeker. Het weer wordt beïnvloed door talloze factoren die voortdurend veranderen. Zelfs een kleine verschuiving van luchtdruksystemen kan bepalen of West-Europa onder koude of juist zachte luchtmassa’s terechtkomt.
Huizinga vergelijkt het met een domino-effect: één kleine verstoring kan het hele patroon veranderen. Voor meteorologen zijn deze analyses waardevol, maar voor het publiek nog niet betrouwbaar genoeg om plannen op te baseren.
Toekomstige vooruitgang in seizoensvoorspellingen
De combinatie van een verzwakte poolwervel, een actieve La Niña en veel sneeuw in Azië vergroot volgens experts de kans op winterweer. Toch blijft het onzeker of de kou daadwerkelijk tot Europa doordringt.
Huizinga denkt dat meteorologen in de toekomst beter in staat zullen zijn om seizoensverwachtingen te kwantificeren. Wellicht kan over enkele jaren met meer zekerheid worden gezegd dat er bijvoorbeeld 60 procent kans is op een koude winter, of 40 procent op een zachte. Tot die tijd blijft het vooral afwachten.