Na de recente verkiezingen verloren opvallend veel Kamerleden hun zetel. Daarmee kwam ook de omstreden wachtgeldregeling opnieuw in de schijnwerpers te staan. Deze regeling is bedoeld om oud-politici financieel te ondersteunen totdat zij nieuw werk vinden, maar roept jaarlijks discussie op. Critici vragen zich af of deze vorm van steun nog past bij de huidige politieke en economische realiteit.
Wat houdt wachtgeld precies in?
Wachtgeld is een inkomensregeling voor politici en bepaalde ambtenaren die hun functie verliezen. Anders dan bij een standaard WW-uitkering vallen Kamerleden onder een aparte regeling, omdat zij niet als werknemer worden beschouwd maar als volksvertegenwoordiger. Wanneer zij hun zetel verliezen, gebeurt dat vaak abrupt na verkiezingen. Er vindt geen ontslaggesprek plaats, maar de politieke keuze van de kiezer bepaalt hun vertrek.
De regeling werd ooit ingevoerd om financiële risico’s te beperken voor mensen die de politiek instappen. Een Kamerlid kan immers van de ene op de andere dag zijn baan verliezen zonder recht op ontslagbescherming of transitievergoeding. Het systeem moet voorkomen dat talentvolle kandidaten om financiële redenen afhaken.
Hoe hoog is het wachtgeld voor oud-Kamerleden?
De hoogte van het wachtgeld hangt af van de duur van het Kamerlidmaatschap, maar de uitkering start altijd relatief hoog. In de eerste periode ontvangt een oud-Kamerlid tot 80 procent van het laatstverdiende salaris. Daarna wordt het bedrag geleidelijk afgebouwd naar 70 procent.
Een Kamerlid verdient gemiddeld tussen de 120.000 en 130.000 euro bruto per jaar, exclusief vergoedingen. Daardoor ligt het initiële wachtgeld tussen de 7.000 en 8.000 euro bruto per maand. Afhankelijk van het aantal dienstjaren kan deze regeling langer dan twee jaar doorlopen, en in sommige gevallen zelfs ruim drie jaar.
Wanneer eindigt het recht op wachtgeld?
Het wachtgeld is bedoeld als tijdelijke steun. Zodra een oud-Kamerlid een nieuwe baan vindt of andere inkomsten ontvangt, wordt de uitkering verlaagd of stopgezet. Het systeem is inkomensafhankelijk en voorkomt dat iemand tegelijk een volledig salaris én wachtgeld ontvangt.

Toch gaat die nuance in het publieke debat vaak verloren. Veel mensen zien het wachtgeld nog steeds als een automatisch recht op ‘gratis geld’. In werkelijkheid is het een vangnet bedoeld om de overgang naar nieuw werk te overbruggen, vergelijkbaar met een WW-achtige constructie, maar dan toegespitst op politieke functies.
Waarom is er zoveel kritiek op de regeling?
Ondanks de regels blijft wachtgeld een onderwerp dat maatschappelijke emoties oproept. Burgers vinden dat politici sneller aan het werk zouden moeten gaan of onder dezelfde voorwaarden zouden moeten vallen als gewone werknemers. Vooral het idee dat oud-Kamerleden functies aannemen als consultant, docent of columnist, terwijl ze nog deels wachtgeld ontvangen, leidt tot onbegrip.
Voorstanders benadrukken echter dat politieke functies steeds vluchtiger zijn. De druk, zichtbaarheid en reputatierisico’s liggen hoog. Bovendien is het niet vanzelfsprekend dat oud-politici direct nieuw werk vinden, zeker niet na een verkiezingsnederlaag die hun publieke imago schaadt.
Maatschappelijke kosten lopen jaarlijks op
De totale kosten van de wachtgeldregeling bedragen jaarlijks miljoenen euro’s. Het precieze bedrag varieert, afhankelijk van het aantal vertrekkende Kamerleden en de duur van hun uitkering. Tijdens jaren met grote politieke verschuivingen stijgen de kosten flink. Dat wekt verontwaardiging, vooral in periodes van bezuinigingen op zorg, onderwijs en toeslagen.
Critici noemen het systeem daarom “te royaal” en pleiten voor hervorming. Een veelgehoord voorstel is om de duur te verkorten of een sollicitatieplicht in te voeren, net als bij reguliere WW-uitkeringen. Voorstanders waarschuwen daarentegen dat te strenge regels de drempel om de politiek in te gaan juist verhogen.

Waarom blijft hervorming uit?
Hoewel partijen al jaren over aanpassingen debatteren, blijft de kern van de regeling grotendeels overeind. Politieke partijen vrezen dat het afschaffen van wachtgeld bekwame kandidaten zou afschrikken. Zonder vangnet zou het risico te groot zijn om een vaste baan op te geven voor een functie die bij de volgende verkiezing zomaar ophoudt te bestaan.
Volgens voorstanders draagt de regeling bij aan de kwaliteit en diversiteit van de Tweede Kamer. Een te harde afschaffing zou de politiek juist minder toegankelijk maken voor mensen buiten de gevestigde netwerken.
Tussen begrip en verontwaardiging
De wachtgeldregeling balanceert tussen noodzaak en morele weerstand. Voor velen is het begrijpelijk dat politici bescherming verdienen in een onzekere functie. Tegelijkertijd voelt het wrang dat bestuurders ruimere regelingen hebben dan burgers met een gewone baan.
Zolang verkiezingsuitslagen blijven verschuiven en het politieke landschap in beweging blijft, zal ook het debat over wachtgeld terugkeren. Het blijft een regeling die botst met het gevoelskompas van veel Nederlanders, zeker in tijden van stijgende lasten en afnemende koopkracht.
Wanneer gewone werknemers te maken hebben met een korte uitkeringsduur en sollicitatieplicht, lijkt het verschil met de positie van oud-Kamerleden groot. Dat gevoel van ongelijkheid voedt het groeiende wantrouwen richting de politiek.










