Het kabinet heeft een belangrijke aanpassing aangekondigd in het Belastingplan 2026, waarmee mensen met een minimumloon er daadwerkelijk op vooruit moeten gaan. Het doel is dat zij niet de dupe worden van eerdere berekeningen die juist werkenden met een laag inkomen benadeelden. De maatregel komt nadat verontwaardiging ontstond over de zogenoemde ‘buffelboete’, een belastingtechnisch nadeel van ongeveer €138 dat vooral werkenden met een laag inkomen trof.
Naar verwachting zullen zowel de Eerste Kamer der Staten‑Generaal als de Tweede Kamer der Staten‑Generaal in de komende weken akkoord gaan met het voorstel, zodat de wijziging per 1 januari 2026 ingaat. Voor sommige huishoudens kan dit een netto voordeel opleveren van enkele honderden euro’s per jaar.
Buffelboete: wat was de aanleiding?
Tijdens Prinsjesdag 2025 bleek dat bijna iedereen er financieel op vooruitging, met uitzondering van mensen die het minst verdienen. Het ging vooral om mensen met een inkomen tussen ongeveer €900 en €2.000 per maand: parttimers en fulltime werkenden in cruciale sectoren zoals zorg, kinderopvang, detailhandel, schoonmaak en sociale werkbedrijven.
De vakbond FNV reageerde met een mediaoffensief en doopte dit nadeel de ‘buffelboete’. De bond stelde dat terwijl het merendeel van de Nederlanders een kleine meevaller kreeg, de laagste inkomens juist erop achteruit gingen. Politieke partijen zoals GroenLinks en Partij van de Arbeid namen het signaal over en oefenden druk uit op het kabinet.
Kabinet voert reparatiemaatregelen door
Om de negatieve effecten van de buffelboete ongedaan te maken, worden inkomensgrenzen aangepast zodat werkenden met een laag inkomen meer arbeidskorting ontvangen. De netto-overhouding stijgt hierdoor, wat direct de koopkracht versterkt.
Zo stelt salarisverwerker Youforce vast dat minimumloners bij een volledige werkweek jaarlijks bijna €200 op vooruitgaan, terwijl parttimers een meevaller tussen €100 en €200 tegemoet kunnen zien. Daarmee wordt de buffelboete in feite geëlimineerd.

Impact op minimumloonwerkers
Voor wie veertig uur per week werkt op het minimumloon betekent de aanpassing een netto impuls van bijna €230 per jaar in de portemonnee. Die extra ruimte kan het verschil maken voor gezinnen die net rondkomen. Parttimers profiteren eveneens, hoewel in iets mindere mate, doordat de verschoven arbeidskorting hun inkomenspositie verbetert.
De maatregel wordt gezien als belangrijke stap om de kloof tussen laagstbetaalde werknemers en de rest te verkleinen. Door de netto-opbrengst van het minimumloon te verhogen, wil het kabinet de waarde van werk in cruciale sectoren erkennen.
Modaal salaris ziet kleine winst-afname
Hoewel de wijziging vooral positief is voor minimumloners, betekent het dat mensen met een modaal inkomen er iets minder op vooruitgaan dan eerder gedacht. Voorheen zou iemand met een modaal inkomen een extra voordeel van €462 per jaar overhouden; na de herziening bedraagt dat voordeel nog €416,04.
Ook wie twee keer modaal verdient ziet het voordeel dalen: van €577,08 naar €446,04 per jaar. Deze groepen profiteren dus nog steeds van het Belastingplan 2026, maar het effect is minder groot dan in eerdere scenario’s.
Politieke en maatschappelijke reactie
De herziening van de buffelboete en de verhoging van de arbeidskorting worden breed verwelkomd. Vakbonden en politieke partijen die de kwestie eerder aankaartten, beschouwen de maatregel als een overwinning voor laagbetaalde werknemers.
Werkgevers in cruciale sectoren geven aan dat dit de druk op medewerkers iets kan verlichten en het werken in sectoren zoals zorg of kinderopvang aantrekkelijker maakt.

Tegelijkertijd wordt erkend dat de aanpassing consequenties heeft voor de schatkist en dat de herverdeling van middelen zorgvuldig moet gebeuren. Toch lijkt er breed draagvlak voor de gedachte dat wie hard werkt voor weinig niet de dupe mag worden van belastingplannen die voor het merendeel van de bevolking gunstig uitpakken.
Concreet voor werknemers
Voor een minimumloner met fulltime baan betekent dit direct tastbaar voordeel op de bankrekening: extra honderden euro’s per jaar kunnen helpen bij vaste lasten zoals boodschappen, huur of kinderopvang. De verhoging van de arbeidskorting is bedoeld om de koopkracht van werkenden te versterken, en zo de balans tussen werk en inkomen te verbeteren.
Vooral in tijden van stijgende prijzen en inflatie is dit een belangrijke stap om financiële druk op laagbetaalde werknemers te verlichten. Ook parttimers met flexibele uren profiteren — zij het anders — en de maatregel is een erkenning van hun bijdrage aan samenleving en economie.
Kabinetsboodschap en bredere betekenis
Het kabinet stelt dat bij de invoering van het Belastingplan 2026 eerlijkheid in inkomensverdeling leidend was. De oorspronkelijke plannen hadden een ongewenst effect op mensen met lage inkomens, en door de aanpassing worden die effecten gecorrigeerd.
De focus ligt op werkenden in sectoren waar personeel essentieel is voor de continuïteit van de samenleving. Door hun netto-inkomens te verhogen, beoogt het kabinet niet alleen koopkracht te versterken maar ook het werken in cruciale sectoren te waarderen en te stimuleren.

Deze wijziging laat zien hoe beleidsaanpassingen concreet impact kunnen hebben op het dagelijks leven van werkenden: door de minimumloon-stijging te koppelen aan een verhoging van de arbeidskorting krijgen de mensen die het hardst werken voor het minste geld nu eindelijk een eerlijk financieel voordeel.
Balanceer tussen groepen
Parttimers, minimumloners en fulltime werknemers in cruciale sectoren gaan er jaarlijks enkele honderden euro’s op vooruit. Tegelijkertijd moeten mensen met modaal of twee keer modaal salaris een klein deel van hun voordeel inleveren, waardoor het totaalplaatje in balans blijft.
Met deze aanpassing verdwijnt de controversiële buffelboete en ontstaat er een eerlijker systeem waarin iedereen die werkt een eerlijk deel van de voordelen ontvangt. Voor veel gezinnen betekent dit niet alleen financieel voordeel, maar ook erkenning voor hun inzet in de samenleving.










