Vanaf 1 januari 2026 stijgt de bijstand voor mensen die leven op het sociaal minimum. De verhoging volgt uit de koppeling met het wettelijk minimumloon, dat opnieuw wordt aangepast. Voor huishoudens met weinig inkomen betekent dit een structureel hoger maandbedrag.
De wijziging raakt zowel huidige ontvangers als mensen die in 2026 een aanvraag willen indienen. Binnen het sociale stelsel blijft de bijstand het laatste vangnet voor wie onvoldoende middelen heeft.
Sociaal vangnet blijft noodzakelijk
De bijstandsregeling is bedoeld voor mensen die niet zelf in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Dat kan het gevolg zijn van werkloosheid, ziekte of andere persoonlijke omstandigheden.
In 2026 blijft gelden dat iemand alleen recht heeft op bijstand wanneer inkomen en vermogen onder vastgestelde grenzen blijven. De overheid ziet de regeling als tijdelijke ondersteuning. Tegelijkertijd vormt zij voor veel mensen een langdurige basis van bestaanszekerheid.
Wettelijke voorwaarden ongewijzigd
De Rijksoverheid hanteert ook in 2026 duidelijke voorwaarden voor toekenning van bijstand. De aanvrager moet minimaal achttien jaar oud zijn en in Nederland wonen. Daarnaast is de Nederlandse nationaliteit vereist, al volstaat een geldige verblijfsvergunning ook.
Wie recht heeft op een andere uitkering, zoals een werkloosheidsuitkering, komt niet in aanmerking. Detentie sluit het recht op bijstand eveneens uit.

Persoonlijke situatie bepaalt hoogte
Niet iedereen ontvangt hetzelfde bijstandsbedrag. De hoogte van de uitkering wordt bepaald door meerdere persoonlijke factoren. Leeftijd speelt daarbij een rol, net als de leefsituatie.
Samenwonen of kostendelende medebewoners hebben invloed op het uiteindelijke bedrag. Ook woonlasten en eventuele inkomsten worden meegewogen. Gemeenten berekenen de bijstand individueel, binnen landelijke kaders.
Minimumloon als uitgangspunt
De bijstand blijft gekoppeld aan zeventig procent van het wettelijk minimumloon. Per 1 januari 2026 bedraagt het minimumloon €14,71 bruto per uur bij een 36-urige werkweek.
Dat komt neer op een bruto maandbedrag van €2.294,40. Dit bedrag is exclusief vakantiegeld. Door deze koppeling stijgt de bijstand automatisch mee wanneer het minimumloon wordt verhoogd.
Leeftijdsgrens en AOW
De bijstand is bedoeld voor mensen tussen de 18 jaar en de AOW-leeftijd. Wie de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, ontvangt geen bijstand meer. In dat geval treedt de AOW in de plaats van de bijstandsuitkering.
Daarmee verschuift de inkomensvoorziening, terwijl aanvullende regelingen mogelijk blijven. De overgang van bijstand naar AOW verloopt automatisch via de Sociale Verzekeringsbank.

Bedrag voor alleenstaanden in 2026
Voor alleenstaanden ligt het netto bijstandsbedrag in 2026 op €1.331,42 per maand. Daarbovenop komt €70,08 aan vakantiegeld. Het totale maandbedrag komt daarmee uit op €1.401,50.
Dit bedrag is bedoeld om vaste lasten en basisuitgaven te dekken. Gemeenten kunnen in specifieke situaties aanvullende ondersteuning bieden.
Gezamenlijke bijstand voor partners
Samenwonende partners die beiden afhankelijk zijn van bijstand ontvangen een lager bedrag per persoon. In 2026 bedraagt de gezamenlijke netto-uitkering €1.902,09 per maand.
Daar komt €100,11 aan vakantiegeld bij. Het totale maandbedrag komt daarmee uit op €2.002,12. De overheid gaat ervan uit dat gezamenlijke huishoudens kosten kunnen delen.
Financiële zekerheid onder druk
Hoewel de verhoging verlichting biedt, blijft rondkomen voor veel bijstandsgerechtigden lastig. Stijgende woonlasten en vaste kosten zorgen voor blijvende druk.
De bijstand blijft daarom een belangrijk onderwerp binnen discussies over bestaanszekerheid, sociale zekerheid en inkomensbeleid. Ook binnen thema’s als toeslagen en sociale voorzieningen speelt de bijstand een centrale rol.










