De kabinetsformatie van 2025 is nauwelijks begonnen, maar de eerste gesprekken leggen meteen forse tegenstellingen bloot. Na het aftrapoverleg tussen D66, VVD, CDA en JA21 blijkt dat de partijen uiteenlopende richtingen op willen. De vorming van een stabiele coalitie lijkt daardoor direct onder druk te staan. De politieke verhoudingen zijn broos, en de verschillen over koers en samenwerking groter dan vooraf gedacht.
Eerste verkenning legt verdeeldheid bloot
De verkenningsronde staat onder leiding van voormalig minister Wouter Koolmees (D66), die de taak heeft om te onderzoeken welke combinaties politiek haalbaar zijn. Zijn opdracht is duidelijk: nagaan waar partijen bereid zijn water bij de wijn te doen. Al snel blijkt dat de kloof tussen de partijen aanzienlijk is. Waar de één inzet op een brede middenvariant, pleit de ander voor een uitgesproken rechtse meerderheid, eventueel met steun van de PVV.
Koersverschillen tussen partijen
D66-leider Rob Jetten noemt een coalitie met VVD, CDA en GroenLinks-PvdA een “logische variant”. Volgens hem ligt een brede samenwerking met progressieve steunpartijen voor de hand. VVD-leider Dilan Yeşilgöz houdt echter vast aan haar eerdere standpunt: samenwerking met GroenLinks-PvdA is uitgesloten.
“Ik houd woord,” benadrukte ze, waarmee ze afstand neemt van een meer linkse koers. CDA-voorman Henri Bontenbal wil niets uitsluiten en sluit zelfs een kabinet met slechts 75 zetels niet uit, mits er per onderwerp verstandige afspraken met de oppositie kunnen worden gemaakt.
JA21-leider Joost Eerdmans wijst juist een dergelijke constructie af, omdat een kabinet dat afhankelijk is van de oppositie volgens hem “instabiel” is. Hij pleit voor het betrekken van de PVV om tot een stevige meerderheid te komen.
Strijd om meerderheid of minderheid
De kern van de discussie draait om de vraag of een meerderheidscoalitie haalbaar is of dat partijen genoegen moeten nemen met een krappe minderheid. Voorstanders van een minderheidskabinet benadrukken de bestuurlijke wendbaarheid die dat kan bieden. Tegenstanders vrezen juist eindeloze onderhandelingen bij elk dossier. De vorm van samenwerking zal bepalend zijn voor de bestuurbaarheid van het land.
PVV als rekenkundige sleutel
Het betrekken van de PVV levert aan de rechterkant direct een stabielere meerderheid op. Toch aarzelen partijen om de stap te zetten. Vooral binnen D66 en VVD bestaat weerstand om met de PVV of FVD samen te werken.
Critici stellen dat partijen die deze optie negeren, de politieke realiteit uit de weg gaan. Daardoor ontstaat een patstelling: de gewenste richtingen sluiten elkaar uit, en beweging richting een compromis blijft uit.
Koolmees onder druk als verkenner
Dat juist Wouter Koolmees de rol van verkenner vervult, zorgt voor gemengde reacties. Tegenstanders betwijfelen zijn onafhankelijkheid, omdat hij deel uitmaakte van het vorige kabinet-Rutte IV.
Anderen prijzen hem om zijn bestuurlijke ervaring en kennis van het proces. Zijn grootste uitdaging ligt in het overbruggen van ideologische tegenstellingen, terwijl partijen in het openbaar harde grenzen blijven trekken.
Stabiliteit als leidraad
Alle partijen benadrukken het belang van stabiliteit, maar vullen dat begrip verschillend in. Voor D66 betekent het een brede coalitie met progressieve invloed. De VVD koppelt stabiliteit aan behoud van haar liberale koers, zonder samenwerking met GroenLinks-PvdA.
Het CDA richt zich op bestuurlijke verantwoordelijkheid en houdt opties open. JA21 ziet stabiliteit juist in een meerderheidskabinet waarin ook de PVV participeert. Deze uiteenlopende visies maken de zoektocht naar overeenstemming complex.
Debat over uitsluiting en democratie
Binnen de formatie groeit de kritiek op het structureel uitsluiten van partijen die aan de rechterkant verkiezingen winnen. Voorstanders van het betrekken van de PVV noemen dat een democratisch probleem, zeker wanneer een rechtse meerderheid rekenkundig haalbaar is.
Tegenstanders wijzen op fundamentele verschillen in standpunten over de rechtsstaat en internationale samenwerking. Hierdoor ontstaat een spanning tussen pragmatische oplossingen en principiële grenzen, met mogelijke gevolgen voor het vertrouwen in de politiek.
Vier mogelijke routes vooruit
Er tekenen zich momenteel vier scenario’s af. Een brede coalitie van VVD, D66, CDA en GroenLinks-PvdA, maar die stuit op een “nee” van de VVD. Een centrumrechtse variant met PVV, eventueel met BBB of JA21, lijkt rekenkundig eenvoudiger, maar politiek moeilijk verkoopbaar.
Een minderheidskabinet van circa 75 zetels is een optie die door het CDA wordt overwogen, maar door JA21 als instabiel wordt beschouwd. Tot slot is er een extraparlementair model waarin beleid per onderwerp wordt gesteund door wisselende fracties, iets wat discipline en vertrouwen in de Tweede Kamer vereist.
Impasse van deze formatie
De eerste gesprekken laten zien hoe moeilijk het is om bruggen te slaan zolang rode lijnen overeind blijven. De VVD wil geen samenwerking met GroenLinks-PvdA, terwijl D66 juist inzet op linkse betrokkenheid.
Tegelijkertijd weigeren sommige partijen de PVV volwaardig te betrekken, ondanks de rekenkundige meerderheid die dat oplevert. Daardoor dreigt een formatie die zich voortsleept, terwijl dossiers over koopkracht, woningbouw en veiligheid steeds urgenter worden.
Vooruitblik op de volgende ronde
In de komende dagen spreekt Koolmees verder met de betrokken partijen om te bepalen of er ruimte is voor beweging. Als niemand bereid is grenzen te verleggen, zal de formatie zich moeten richten op alternatieve vormen van bestuur, zoals een minderheidskabinet of een extraparlementaire constructie.
Ondertussen groeit de druk vanuit de samenleving om snel tot een werkbaar kabinet te komen. Politieke besluitvorming over migratie, zorg en economie kan niet eindeloos wachten, waardoor de urgentie voor compromis en daadkracht steeds groter wordt.
De formatie van 2025 start dus met duidelijke blokkades en botsende ambities. De komende weken moeten uitwijzen of partijen kiezen voor stabiliteit via compromis of vasthouden aan principiële standpunten die het proces verder vertragen.









