Na jaren in onzekerheid te hebben geleefd, kreeg Halima eindelijk het verlossende woord: ze mocht verhuizen naar haar eigen woning. Het lange wachten in het asielzoekerscentrum had haar uitgeput, maar ook hoopvol gemaakt. Eindelijk kon ze een toekomst opbouwen, dacht ze. Een voordeur die ze zelf zou openen, een plek om tot rust te komen. Maar toen ze haar nieuwe huis binnenging, voelde het alsof ze in een slechte grap was beland.

Binnen trof Halima geen warmte, geen welkom, geen begin. De vloer ontbrak, net als lampen, gordijnen of enige vorm van inrichting. Alles wat een huis tot een thuis maakt, was afwezig. De muren waren kaal en koud, alsof er eerder een spook had gewoond dan een mens. In plaats van opluchting of blijdschap voelde ze leegte. Wat als een nieuw hoofdstuk moest zijn, begon als een pijnlijke confrontatie met de realiteit.
De gedachte dat ze kon gaan bouwen aan haar toekomst vervloog snel. Halima had geen geld, geen netwerk in de buurt, en zelfs een simpele theedoek was buiten bereik. Alles wat je normaal gesproken vanzelfsprekend vindt, bleek voor haar een obstakel. De basis ontbrak volledig. In een stad waar je op menselijkheid hoopt, voelde zij zich aan haar lot overgelaten.
Waar sommige gemeenten starterspakketten uitdelen of bewoners koppelen aan hulporganisaties, kreeg Halima niets. Geen welkomspakket, geen begeleiding, geen medeleven. De gemeente haalde haar schouders op. Terwijl andere steden laten zien dat een beetje creativiteit wonderen kan doen, bleef Halima met lege handen achter. Het signaal was duidelijk: regel het zelf maar.
Toch gaf Halima niet op. Ze zette haar schaamte opzij en ging op zoek. Ze vroeg hulp in Facebookgroepen, belde stichtingen en sprak met mensen die haar situatie begrepen. Langzaam kwamen er reacties. Een tweedehands tafel, een gordijn uit een weggeefhoek, een berichtje van iemand met een overgebleven lamp. Elk voorwerp was een kleine overwinning.
Waar anderen zich konden focussen op inburgeringscursussen of werk, moest Halima eerst haar ramen tochtvrij krijgen. Dat contrast is pijnlijk. Toch ging ze door. Elke stoel voelde als een bekroning van haar inzet. Met spullen via Marktplaats, buren of weggeefhoeken begon haar woning iets meer op een thuis te lijken. Het was geen paleis, maar het was van haar. En dat gaf kracht.
Wat Halima meemaakt is geen uitzondering. Het is een systeemfout. Je kunt iemand geen toekomst bieden als je hem of haar in een lege ruimte dumpt. Het is alsof je iemand een fiets zonder wielen geeft. De boodschap: veel succes, maar reken niet op ons. Het gebrek aan een standaardregeling is schrijnend. Er is geen vangnet, alleen geluk of pech.
Halima blijft vechten, maar de vraag blijft hangen: waarom moet iemand die al alles heeft verloren, óók nog knokken voor gordijnen? Waarom mag het toeval bepalen of je goed terechtkomt? Als we geloven in gelijke kansen, dan begint dat bij een eerlijke, menselijke start. Niet met halve oplossingen, maar met echte steun. Want een huis is geen doel, het is het begin van een nieuw leven.