In oktober ontving een groot deel van de Nederlandse bevolking een brief van de Belastingdienst met mogelijk goed nieuws. De brieven hadden betrekking op compensatie voor te veel betaalde vermogensbelasting in box 3, wat hoopvolle verwachtingen wekte bij velen. Toch waarschuwen deskundigen dat deze verwachtingen mogelijk te hoog gespannen zijn. De teruggave blijkt in de praktijk vaak lager uit te vallen dan gedacht.
Box 3 draait om sparen en beleggen en gaat over vermogens van boven de €57.000 per persoon, of €114.000 voor fiscale partners. Tot het vermogen worden bezittingen als spaargeld, aandelen en een tweede woning gerekend, waarbij schulden van de totale waarde worden afgetrokken.
Jarenlang moesten vermogende Nederlanders belasting betalen over een verondersteld rendement op hun spaargeld en beleggingen. Dit gebeurde zelfs in periodes met extreem lage rentes. Dit systeem leidde tot juridische stappen, en uiteindelijk gaf de hoogste rechter de spaarders gelijk. Als gevolg hiervan kunnen ongeveer 2,6 miljoen Nederlanders binnenkort rekenen op een compensatie.
Nieuw systeem in de maak
Het kabinet werkt aan een nieuw belastingstelsel waarbij belasting wordt geheven over het daadwerkelijke rendement van vermogen, in plaats van een fictieve berekening. Dit nieuwe systeem moet eerlijker zijn en onnodige belastingheffingen voorkomen. Het huidige compensatieproces heeft echter al een flinke impact op de staatskas. Volgens berekeningen van het ministerie van Financiën zou het debacle rondom box 3 miljarden euro’s kosten. Toch plaatsen experts kanttekeningen bij de omvang van deze compensatie.
Deskundigen temperen verwachtingen
Volgens vermogensplanningsspecialist Peter Beets van ABN Amro MeesPierson vallen de compensatiebedragen voor veel mensen tegen. “Veel klanten kijken uit naar geld van de Belastingdienst, maar in werkelijkheid blijkt het werkelijke rendement vaak hoger te zijn dan het veronderstelde rendement,” zegt Beets. Ook belastingadviseur Cor Overduin van Grant Thornton bevestigt dat veel belastingplichtigen minder terugkrijgen dan gehoopt.
Wie krijgt wat?
Voor spaarders is er vaak weinig reden tot vreugde. Het veronderstelde rendement op spaargeld komt namelijk goed overeen met de werkelijke rentetarieven. Dit geldt ook voor beleggingen in private equity en cryptovaluta. De echte verschillen ontstaan bij aandelen en vastgoed.
Beets illustreert op de website TaxLive hoe sommige beleggers in 2021 en 2023 zelfs beter af waren met de veronderstelde rendementen van de Belastingdienst dan met hun werkelijke rendementen. Zelfs in 2022, een jaar met slechte beursresultaten, is een aanzienlijke teruggave niet gegarandeerd.
Ministerie van Financiën
Het ministerie van Financiën erkent dat het veronderstelde en werkelijke rendement in veel gevallen dicht bij elkaar liggen. Toch wijst het ministerie erop dat verschillen kunnen ontstaan tussen verschillende groepen beleggers en over meerdere jaren. Dit verklaart waarom sommige belastingplichtigen wel profiteren van de teruggave en anderen nauwelijks.
De brief van de Belastingdienst heeft veel verwachtingen gewekt, maar het loont om realistisch te blijven. Hoewel compensatie voor sommigen een welkome meevaller kan zijn, zullen anderen teleurgesteld worden door een bescheidener bedrag. Laat het ons weten in de reacties op Facebook.