Een steekproef van NRC onder 1200 Nederlanders leverde een opvallende uitkomst op. Bij jongeren tussen de 18 en 24 jaar kwam presentator Arjen Lubach naar voren als favoriet om de nieuwe premier te worden. Samen met Frans Timmermans, de lijsttrekker van GroenLinks-PvdA, behaalde hij onder deze groep 10 procent van de stemmen. Lubach liet weten vereerd te zijn, maar benadrukte dat het volgens hem geen verstandige keuze zou zijn.

Lubach vertelde maandagochtend in De Coen & Sander Show bij radiozender JOE dat hij aanvankelijk dacht dat het onderzoek niet echt was. Hij dacht zelfs dat iemand een grap of photoshop had gemaakt. Toen het nieuws waar bleek te zijn, was hij verrast maar ook kritisch.
Volgens de latenight-presentator toont dit vooral aan dat jongeren onvoldoende geïnformeerd zijn over politiek. Hij vindt zichzelf absoluut geen geschikte kandidaat voor het premierschap.
Jongeren en maatschappelijke betrokkenheid
De populariteit van Lubach onder jongeren ziet hij tegelijkertijd als een teken dat zijn programma invloed heeft. Jongeren zouden de inhoud van zijn satire serieus nemen of er in ieder geval interesse in tonen.
Volgens Lubach is dat een positieve ontwikkeling, al blijft hij erbij dat een rol als premier niet bij hem past. Zijn rol als satirisch commentator vindt hij beter geschikt om maatschappelijke discussies los te maken.
Internationale aandacht met satirisch Disney-item
Naast de politieke belangstelling kreeg Lubach de afgelopen week internationale media-aandacht. Dit gebeurde na de publicatie van een satirische compilatie van Disney-scènes. Het filmpje was een reactie op het ontslag van talkshowhost Jimmy Kimmel bij ABC, onderdeel van het Disneyconcern.
Binnen vier dagen werd de video bijna 30 miljoen keer bekeken. Daarmee is het volgens zijn redactie het meest bekeken item sinds het bekende Netherlands Second-filmpje uit 2017.
Resultaten onder andere groepen
Het NRC-onderzoek keek ook naar voorkeuren van andere bevolkingsgroepen. Bij 65-plussers kwam Ahmed Aboutaleb als populairste naar voren met 14 procent, gevolgd door Henri Bontenbal met 13 procent. Onder hogeropgeleiden scoorden Aboutaleb en Bontenbal opnieuw hoog, respectievelijk met 15 en 10 procent.
Praktisch opgeleiden gaven in meerderheid de voorkeur aan Geert Wilders, die met 22 procent bovenaan eindigde. Aboutaleb volgde in die groep op enige afstand met 11 procent.