De Nederlandse pensioenfondsen hebben de afgelopen vijf jaar ruim 90 miljard euro verloren op rentederivaten. Dat blijkt uit antwoorden van de regering op Kamervragen van Martin van Rooijen (50PLUS). De senator spreekt zelfs van “bijna 100 miljard euro pensioenverlies”. De verliezen zorgen voor onrust, omdat het vermogen van miljoenen gepensioneerden indirect geraakt wordt door de rentestijgingen.

Waarde van staatsobligaties keldert
De aanleiding voor de Kamervragen is een berekening van De Nederlandsche Bank (DNB). Daaruit bleek dat pensioenfondsen en banken in de eerste helft van 2025 al 23 miljard euro verloren op Europese staatsleningen, vooral op Duitse en Franse obligaties. De snel stijgende rente drukte de waarde van deze obligaties, wat directe gevolgen had voor de balans van pensioenfondsen.
Volgens DNB bezitten Nederlandse instellingen samen 531 miljard euro aan buitenlandse staatsobligaties. Ongeveer een derde daarvan bestaat uit Franse en Duitse leningen. Door de oplopende rente daalde de marktwaarde van die bezittingen fors. Pensioenfondsen, die hun risico’s grotendeels hebben afgedekt met rentederivaten, kregen daardoor te maken met zware verliezen. Volgens De Telegraaf daalde hun positie in enkele jaren van winst naar diep rood.
Rentederivaten diep in de min
Uit cijfers die minister van Sociale Zaken Mariëlle Paul naar de Eerste Kamer stuurde, blijkt dat pensioenfondsen door de rentestijging zwaar verlies leden op hun renteafdekking. De derivatenpositie stond medio 2025 op –91,4 miljard euro. Dat cijfer toont aan hoe kwetsbaar de financiële structuur van de fondsen is bij plotselinge renteveranderingen.
De data van DNB laten een duidelijke trend zien. Waar fondsen in 2021 nog lichte winsten boekten, kelderden de resultaten daarna snel. In 2023 stond de positie al op –121 miljard euro, waarna het verlies iets afnam maar hoog bleef. Met een gezamenlijke exposure van bijna 2.000 miljard euro in derivatencontracten is de omvang van deze markt enorm. Fondsen gebruiken deze contracten om hun verplichtingen te beschermen tegen renteschommelingen.

Minister wijst op stijgende dekkingsgraad
Minister Mariëlle Paul erkent de verliezen, maar wijst erop dat een hogere rente niet alleen negatieve gevolgen heeft. “De verplichtingen van een pensioenfonds dalen veel harder dan het pensioenvermogen bij een stijgende rente,” schrijft ze. Daardoor stijgt de dekkingsgraad, wat juist ruimte kan geven voor hogere uitkeringen aan gepensioneerden.
De minister benadrukt dat de papieren verliezen deels worden gecompenseerd doordat toekomstige pensioenen goedkoper worden om te financieren. Tegelijk erkent ze dat de afdekking van renterisico’s de afgelopen jaren is toegenomen. Uit cijfers van DNB blijkt dat de looptijd van rentederivaten groeide van gemiddeld 18 naar 23 jaar.
Onzekerheid rond overgang naar nieuw stelsel
Over de vraag hoeveel derivaten pensioenfondsen moeten verkopen bij de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel, blijft onduidelijkheid bestaan. De minister verklaart dat het om “bedrijfsgevoelige informatie” gaat en daarom geen inzicht kan worden gegeven.
Toch is duidelijk dat veel fondsen hun posities zullen afbouwen zodra ze onder de nieuwe regels vallen. “Door de rentestijging zijn de derivaten sterk out-of-the-money. Het is dus reëel om aan te nemen dat fondsen verliezen zullen nemen bij de overgang,” aldus Van Rooijen.

Toekomst van het pensioenvermogen
De verliezen op rentederivaten roepen vragen op over de stabiliteit van het Nederlandse pensioenstelsel, dat wereldwijd geldt als een van de sterkste. De komende jaren wordt duidelijk hoe fondsen hun strategie aanpassen om beter bestand te zijn tegen schommelingen op de financiële markten.
Zal de stijgende rente uiteindelijk meer zekerheid brengen voor gepensioneerden, of dreigt een nieuwe golf van verliezen? Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening!










