De jaarwisseling betekent voor veel mensen meer dan champagne en goede voornemens. Op 1 januari kijkt de Belastingdienst namelijk nauwkeurig naar het opgebouwde vermogen. Spaargeld, beleggingen en andere bezittingen tellen dan mee voor de belastingheffing. Wie beschikt over een goedgevulde spaarrekening of portefeuille, doet er daarom verstandig aan stil te staan bij deze peildatum. Die ene dag bepaalt immers of het vermogen onder, of juist boven, de vrijstelling uitkomt.
Aangepaste grenzen voor 2026
Voor 2026 zijn de vrijstellingen opnieuw vastgesteld. Wie met het totale vermogen onder deze grens blijft, betaalt geen belasting. Zodra het vermogen erboven komt, volgt heffing via box 3 belasting.
Het kennen van die grens voorkomt onaangename verrassingen. De bedragen gelden uitsluitend voor vermogen buiten de eigen woning. Daarmee vallen sparen, beleggen en andere bezittingen volledig onder deze regeling, terwijl de eigen woning buiten beschouwing blijft.
Hoogte van het heffingsvrije vermogen
Op 1 januari 2026 bedraagt het heffingsvrij vermogen € 59.357 voor alleenstaanden. Fiscale partners mogen gezamenlijk € 118.714 belastingvrij bezitten. Deze vrijstelling geldt voor spaargeld, beleggingen, cryptovaluta en bijvoorbeeld een tweede woning.
Wie binnen deze bedragen blijft, hoeft geen belasting te betalen. Pas bij overschrijding kijkt de Belastingdienst naar een verondersteld rendement, ongeacht het werkelijk behaalde resultaat.
Fictief rendement als uitgangspunt
Boven de vrijstelling werkt de fiscus met een fictief rendement. Dat is een vast percentage dat wordt geacht te zijn verdiend. Het daadwerkelijke rendement speelt daarbij geen rol.

Deze systematiek kan gunstig of ongunstig uitpakken, afhankelijk van de marktontwikkelingen. Juist daarom is inzicht in de berekening belangrijk. Het systeem vormt al jaren onderwerp van discussie, maar blijft in 2026 onverminderd van kracht.
Vermogen breder dan spaargeld
Bij het vaststellen van het vermogen telt meer mee dan alleen banksaldi. Beleggingen, cryptomunten zoals Bitcoin, tweede woningen en zelfs contant geld worden meegenomen.
Ook uitgeleend geld valt onder het vermogen. Schulden mogen worden afgetrokken, maar alleen boven een bepaalde drempel. Daardoor ontstaat een compleet financieel plaatje. Voor wie twijfelt, biedt de Belastingdienst een uitgebreid overzicht van wat wel en niet meetelt.
Duurzaam voordeel met groen beleggen
Naast de standaardvrijstelling bestaat een extra voordeel voor duurzaam investeren. In 2026 geldt een aanvullende vrijstelling van € 26.715 per persoon voor groen sparen en beleggen.
Fiscale partners kunnen zo € 53.430 buiten de heffing houden. Voorwaarde is dat het geld is belegd in erkende groene fondsen. Deze regeling stimuleert duurzaamheid en verlaagt tegelijkertijd de belastingdruk op het vermogen.
Verschillende percentages per vermogenstype
Het fictieve rendement verschilt per soort bezit. Voor spaargeld hanteert de fiscus in 2026 een percentage van 1,28%. Voor beleggingen en overige bezittingen geldt een aanzienlijk hoger percentage van 6,00%.

Over dat berekende rendement wordt vervolgens 36% belasting geheven. Vooral bij beleggingen kan dit flink aantikken. Het verschil tussen sparen en beleggen werkt daardoor direct door in de uiteindelijke aanslag.
Alleenstaand met spaargeld
Een alleenstaande met € 150.000 spaargeld op 1 januari 2026 illustreert het effect. Na aftrek van € 59.357 blijft € 90.643 belastbaar. Daarover wordt 1,28% fictief rendement berekend, wat neerkomt op € 1.160.
Vervolgens wordt 36% belasting geheven. Het resultaat is een aanslag van € 418. Dat bedrag ontstaat uitsluitend door de overschrijding van de vrijstelling.
Partners met groen en beleggingen
Bij fiscale partners kan de uitkomst anders zijn. Stel dat samen € 50.000 in groene beleggingen zit en € 200.000 in overige beleggingen. De groene vrijstelling van € 53.430 dekt het duurzame deel volledig.
Na toepassing van de gezamenlijke vrijstelling van € 118.714 resteert € 81.286 belastbaar vermogen. Over 6,00% fictief rendement volgt dan € 1.756 belasting.
Timing rond 1 januari
Omdat uitsluitend de situatie op 1 januari telt, proberen sommige vermogenden vlak daarvoor te sturen. Grote aankopen of investeringen kunnen het vermogen tijdelijk verlagen. Dat mag, zolang het binnen de regels gebeurt.
Kunstmatige constructies worden snel herkend en kunnen gevolgen hebben. Voor wie structureel tegen de grens zit, kan een andere verdeling of duurzaam beleggen uitkomst bieden.










