Een auto importeren uit Duitsland of België klinkt aantrekkelijk, vooral omdat voertuigen daar vaak aanzienlijk goedkoper zijn. Dit prijsverschil ontstaat voornamelijk doordat er in die landen geen BPM (Belasting van Personenauto’s en Motorrijwielen) wordt geheven, een belasting die in Nederland wel van toepassing is.
Hoewel de lage prijzen aanlokkelijk zijn, betekent dit niet dat je bij importatie deze belasting kunt omzeilen. Sterker nog, de Nederlandse fiscus kijkt nauwlettend mee om te voorkomen dat dit gebeurt.
Als je een auto importeert, moet je de BPM namelijk zelf afdragen op basis van de leeftijd, waarde van de auto en de CO2-uitstoot. Ook al is de auto ouder, je betaalt dus altijd BPM, zij het met een korting op basis van de leeftijd van de wagen.
Het verschil bij gebruikte auto’s
Bij de import van een gebruikte auto geldt er een voordeel: hoe ouder de auto, hoe meer korting je krijgt op de BPM. Dit maakt het aantrekkelijk om een tweedehands auto te importeren. Maar wat gebeurt er als een auto slechts minimale schade heeft opgelopen tijdens transport?
Dit bleek een grijs gebied voor een koper van een Volkswagen Golf. Hij redeneerde dat door transportschade de auto als ‘gebruikt’ moest worden aangemerkt en dus recht zou hebben op een aanzienlijk lagere BPM.
Echter, de auto had slechts zes kilometer op de teller staan, wat hem volgens de wet nog steeds als ‘nieuw’ kwalificeerde. De schade betrof puur transportschade, en de auto had geen gebruikssporen of andere kenmerken van een voertuig dat al op de weg had gereden.
Verkeerde aanname leidt tot grote gevolgen
De koper van de Volkswagen Golf probeerde de waarde van de auto aanzienlijk lager in te schatten dan de werkelijke nieuwprijs. In plaats van de nieuwprijs van 35.000 euro, gaf hij aan dat de waarde van de auto door de transportschade slechts 18.000 euro was.
Op basis van dit bedrag liet hij de rest-BPM berekenen, waardoor deze een stuk lager uitviel dan bij een auto zonder schade. De gedachte dat transportschade de waarde zo drastisch zou verlagen, lijkt in dit geval overdreven.
Een waardevermindering van 17.000 euro suggereert namelijk dat er veel meer aan de hand was dan een kleine beschadiging aan bijvoorbeeld de bumper.
Maar voor iemand die handig is, kan een dergelijke auto wel degelijk een slimme investering zijn: de kosten voor herstel zouden namelijk minder kunnen bedragen dan het BPM-bedrag dat verschuldigd is bij een gloednieuwe auto.
De inspecteur weigert akkoord te gaan
Bij de BPM-aangifte wordt er altijd gecontroleerd of het door jou opgegeven BPM-bedrag klopt met de werkelijke waarde van de auto. In het geval van de Volkswagen Golf vond de inspecteur dat de koper onterecht een te laag BPM-bedrag had opgegeven.
Hij weigerde dan ook de waardehalvering te accepteren en baseerde de BPM op de oorspronkelijke nieuwprijs. Dit leidde uiteindelijk tot een rechtszaak, waarin de koper probeerde aan te tonen dat de auto wel degelijk gebruikt was door de schade.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaf de inspecteur echter gelijk: ondanks de transportschade was de Golf nog steeds een nieuwe auto en vertoonde deze geen gebruikssporen zoals die bij een occasion wel zichtbaar zouden zijn.
Uitspraak gerechtshof en minimale compensatie
De uitspraak van de rechter was duidelijk: de Volkswagen Golf kwalificeerde niet als een gebruikte auto, ondanks de schade. Dit betekende dat de koper het volledige BPM-bedrag moest afdragen op basis van de nieuwprijs van de auto.
Als kleine tegemoetkoming kreeg de koper wel een vergoeding van 500 euro toegekend, omdat de zaak langer had geduurd dan redelijk werd geacht. Hoewel de schade aan de auto niet ontkend werd, bleef de fiscale verplichting om de volledige BPM te betalen gewoon van kracht.
Het is een belangrijke les voor iedereen die overweegt om een beschadigde auto te importeren in de hoop de BPM te ontduiken. De inspecteur zal altijd kritisch naar de staat van de auto kijken, en transportschade is meestal niet voldoende om als ‘gebruikt’ te worden beschouwd.