Het nieuwe jaar brengt goed nieuws voor veel werknemers: hogere nettolonen. Vooral bouwvakkers met een modaal salaris profiteren. Volgens loonstrookverwerker ADP stijgt hun nettoloon met ongeveer €53 per maand. Ook andere werknemers zien hun salaris stijgen, hoewel de hoogte van de toename sterk varieert per sector.
Werknemers in sectoren zoals zorg, transport en de overheid krijgen er gemiddeld €40 netto per maand bij. Medewerkers in de metaal- en technieksector blijven daarentegen achter met een bescheiden stijging van slechts €11. Dit verschil komt door aanpassingen in de pensioenpremies: in de bouw dalen deze kosten, terwijl werknemers in de metaal geen korting meer krijgen op hun pensioenpremie. Daardoor houden bouwvakkers netto meer over, terwijl de metaalwerkers minder profiteren.
Parttimers zien loon dalen
Niet iedereen gaat erop vooruit. Vooral parttimers met een brutoloon tussen de €1000 en €2000 ondervinden een flinke tegenvaller. Door veranderingen in de heffingskortingen gaan velen van hen netto minder verdienen. Werknemers in de metaal en techniek met een brutoloon van €2000 leveren bijvoorbeeld €72 per maand in. Parttimers in de zorg, transport, zakelijke dienstverlening en de overheid met hetzelfde brutoloon gaan er netto €24 tot €32 op achteruit.
Deze verlagingen lijken in lijn te zijn met het beleid van de overheid, dat belastingvoordelen voornamelijk richt op werknemers met een bijna voltijdse baan. Het opvallende effect op parttimers werd door ADP aanvankelijk betwijfeld, aldus Dik van Leeuwerden, expert wet- en regelgeving bij het bedrijf. „We hebben de cijfers extra gecontroleerd en ze bleken te kloppen.”
Hogere lonen door lager belastingtarief
Voor werknemers met een brutoloon vanaf €2000 is het vaak wel goed nieuws. Zo ontvangen mensen met een modaal salaris van ongeveer €3588 bruto per maand deze maand netto meer geld. Zelfs voor werknemers met een inkomen van twee keer modaal bedraagt de nettostijging €57. Dit komt door een verlaging van het belastingtarief in de eerste schijf. Over het eerste deel van het jaarinkomen, tot €38.441, betalen Nederlanders nu 35,8% belasting in plaats van bijna 37%.
Of de hogere nettolonen daadwerkelijk leiden tot een betere koopkracht, blijft onzeker. Van Leeuwerden wijst erop dat andere kosten ook stijgen. „Veel mensen merken dat hun zorgverzekering en boodschappen duurder zijn geworden. Ook de lokale lasten nemen toe.” Toch zet het kabinet maatregelen in om de koopkracht te ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn de verhoging van het kindgebonden budget en de huurtoeslag.
Minimumloners en gepensioneerden plussen ook
Niet alleen werkenden profiteren van de veranderingen in de nettolonen. Minimumloners kunnen rekenen op een verhoging van hun loon, wat voor velen een welkome aanvulling is in een tijd waarin de kosten voor levensonderhoud blijven stijgen. Deze extra inkomsten bieden een broodnodige verlichting, zeker met de stijgende prijzen voor basisvoorzieningen zoals energie en boodschappen.
Ook gepensioneerden zien een positief effect. Voor de meeste ouderen wordt deze maand het netto pensioenbedrag verhoogd, wat helpt om de stijgende kosten van levensonderhoud en zorg enigszins te compenseren. Deze aanpassingen zorgen ervoor dat zowel de jongste als oudste inkomensgroepen in Nederland een financiële opsteker krijgen, hoewel de vraag blijft of dit voldoende is om de stijgende lasten volledig op te vangen.