Henk, 39 jaar, heeft uitgesproken ideeën over wie stemrecht zou mogen hebben. Hij vindt dat mensen zonder diploma geen stemrecht zouden moeten krijgen. “Het klinkt misschien hard,” zegt hij, “maar een zekere basiskennis is nodig om over de toekomst van ons land te beslissen.”
Henk benadrukt dat zijn mening niets met elitarisme te maken heeft. Het gaat hem puur om het idee dat een complex onderwerp zoals politiek basiskennis vereist om een weloverwogen keuze te kunnen maken.
In zijn jeugd speelde studeren geen vanzelfsprekende rol. Henk komt uit een gezin waarin zijn ouders geen hoger onderwijs genoten en politiek geen onderwerp van gesprek was.
Naarmate hij ouder werd en zelf ging studeren, merkte Henk echter dat zijn begrip van de maatschappij groeide. Hij begon nuances in politieke keuzes en beleidsbeslissingen beter te doorzien.
Henk zag hoe elke keuze, zowel economisch als sociaal, lange termijn effecten heeft die niet zomaar op buikgevoel kunnen worden opgelost. Zijn overtuiging kwam nog sterker naar voren tijdens een gesprek met zijn broer.
Deze had zijn middelbare school niet afgemaakt en stemde bij de laatste verkiezingen op een partij die volgens Henk niet in zijn belang handelt. “Maar ze klinken tenminste eerlijk,” verdedigde zijn broer zijn keuze.
Dat is precies het punt van Henk: de politiek is gevuld met mooie woorden en aantrekkelijke beloftes die niet altijd goed doordacht zijn. Voor hem roept het de vraag op of iemand zonder kennis van zaken in staat is om echt door te dringen tot de kern van politieke boodschappen.
Volgens Henk is stemrecht een verantwoordelijkheid, geen automatisch recht voor iedereen. Hij vergelijkt het met autorijden: “Net zoals je een rijbewijs nodig hebt om een auto te besturen, moet je ook een bepaalde basiskennis hebben om over het land te kunnen beslissen.”
Henk vindt dat een diploma een minimum aan analytisch denken en probleemoplossend vermogen toont. Deze kwaliteiten zijn volgens hem essentieel om te begrijpen welke keuzes het land ten goede komen en welke niet.
Henk erkent dat er uitzonderingen zijn. Hij weet dat er mensen zonder diploma zijn die zich goed informeren en betrokken zijn bij de politieke situatie. Toch ziet hij een risico: veel mensen stemmen uit traditie, emotie of op basis van enkele aansprekende zinnen die niet altijd hun ware belangen weerspiegelen.
“Dat is volgens mij niet de juiste manier om een land te besturen,” stelt hij resoluut. Henk begrijpt dat er mensen zonder diploma zijn die de politiek serieus nemen, maar hij vreest dat deze groep klein is in vergelijking met degenen die oppervlakkig stemmen.
Toen Henk zijn mening op zijn werk uitte, leidde dit tot felle reacties. Collega’s vonden dat hij te hoog van de toren blies en benadrukten dat iedereen zelf moet kunnen bepalen wat belangrijk is. “Misschien hebben ze een punt,” geeft Henk toe, “maar ik blijf erbij dat kennis essentieel is voor een goede democratische keuze.”
Hij gelooft dat zonder voldoende achtergrondkennis mensen te gemakkelijk meegaan in retoriek en ongegronde beloftes. Voor Henk is het belangrijk dat kiezers weten waar ze hun stem aan geven, vooral bij ingewikkelde onderwerpen zoals migratie, gezondheidszorg en internationale handel.
Henk benadrukt dat hij geen samenleving wil waarin mensen worden uitgesloten van het stemproces. Wel wil hij een samenleving waarin mensen bewust nadenken over hun keuzes. Volgens hem kan een diploma of een minimum aan onderwijs bijdragen aan meer doordachte stemkeuzes.
“Misschien is het een harde maatregel,” zegt hij, “maar ik denk dat het beter is voor de toekomst van ons land.” Henk hoopt dat zijn visie anderen aanzet om na te denken over de rol van kennis binnen de democratie.