Meerdere weersystemen zorgen deze week voor onstuimig en koud weer in Nederland. Een trog, een smalle zone in de atmosfeer met lage druk en vaak instabiel weer, speelt hierin een belangrijke rol. Woensdag begint met een zwakkere storing, vooral merkbaar in het zuidwesten.
De neerslag begint als regen, maar naarmate de kou toeneemt, verandert deze geleidelijk in (natte) sneeuw. Naarmate de dag vordert, bereikt koudere lucht hogere lagen van de atmosfeer, waardoor neerslag steeds vaker als sneeuw de grond raakt. In de avond volgt een intensieve buienstoring vanaf de Noordzee, met lokaal hevige effecten.
Woensdagavond: windstoten en winterse buien
In de kustgebieden nemen de buien woensdagmiddag sterk toe, vaak gepaard met regen of natte sneeuw. Aan zee kunnen bovendien zware windstoten optreden, variërend van 70 tot 90 kilometer per uur, met mogelijk pieken rond de 100 kilometer per uur. De maximumtemperatuur van ongeveer 5 graden maakt het guur.
In de avond trekken de buien zuidoostwaarts en intensiveren, met name in het midden en zuiden. Hier zorgt de afnemende wind voor zogenoemde ‘neerslagafkoeling’: langdurige neerslag koelt de lucht verder af, waardoor de sneeuwgrens steeds lager komt te liggen. In heuvelachtige gebieden zoals de Veluwe en Zuid-Limburg is de kans op sneeuwval extra groot.
Vrijdagochtend: kans op thundersnow
In de nacht van donderdag op vrijdag bereikt een tweede actieve storing Nederland. Deze bevindt zich in zeer koude lucht, waardoor neerslag hoofdzakelijk als sneeuw valt. Volgens het Europese weermodel kan deze storing lokaal voor flinke hoeveelheden sneeuw zorgen, afhankelijk van de intensiteit en het gedrag van de buien.
Door de onstabiliteit in de atmosfeer, met waarden van 300-500 J/kg CAPE, is er bovendien kans op ’thundersnow’—een zeldzame combinatie van sneeuw en onweer. Vorig jaar werd dit fenomeen meerdere avonden waargenomen bij soortgelijke weersomstandigheden.
Hoeveel sneeuw kunnen we verwachten?
De hoeveelheid sneeuw is afhankelijk van de intensiteit en clustering van de buien. Bij langdurige en intensieve sneeuwval kunnen sneeuwvlokken samenklitten tot indrukwekkend grote vlokken. Lokaal kan een sneeuwlaag van maximaal 5 centimeter ontstaan, maar de meeste gebieden blijven waarschijnlijk beperkt tot 1-3 centimeter.
Door de warme bodem smelt een sneeuwdek op straat vaak snel weg, tenzij de sneeuwval aanhoudt. Zodra het stopt met sneeuwen, stijgt de temperatuur weer en verdwijnt de witte deken snel. De exacte locatie van de buien en de dikte van het sneeuwdek blijft onzeker en kan per situatie verschillen.
Bron: Weerplaza