Het is een onderwerp waar ik jarenlang omheen heb gedraaid. De vraag of ik vader wil worden. Lange tijd vond ik dat niet belangrijk, ik dacht dat het allemaal vanzelf wel duidelijk zou worden. Toen ik mijn vrouw ontmoette, klikte het meteen. We hadden dezelfde dromen en verlangens, dacht ik.
Maar na een paar jaar begon de twijfel te knagen. Zij vertelde mij dat ze geen kinderwens had, iets wat haar al lang duidelijk was. Voor mij kwam het als een klap. We spraken er zelden over in het begin.
Zij ging er vanuit dat ik hetzelfde voelde. Ik bleef stil, bang om haar van streek te maken of te pushen. Ik probeerde het idee van kinderen te vergeten, mezelf voor te houden dat het misschien beter was zo.
We waren gelukkig samen, zonder extra verantwoordelijkheden, en konden gaan en staan waar we wilden. Maar toch bleef er iets knagen. De vraag of ik ooit vader zou worden.
Hoe langer we samen waren, hoe groter het verlangen werd om een gezin te stichten. Ik kon het niet meer wegstoppen, ook al wist ik wat het met haar zou doen. Ik voelde me schuldig, alsof ik haar teleurstelde.
Toch moest ik mijn gevoelens uitspreken, mijn verlangen delen, hoe pijnlijk ook. De avond dat ik het onderwerp opnieuw aansneed, staat nog helder in mijn geheugen. Haar ogen vulden zich met tranen, niet omdat ze twijfelde, maar omdat ze wist dat haar antwoord mij zou kwetsen.
Ze hield vast aan haar keuze, en ik respecteerde dat. Toch kon ik de pijn niet verbergen. Het voelde als een afscheid van een toekomstbeeld waar ik jarenlang in had geloofd.
Het idee dat we samen een gezin zouden vormen, kinderen zouden grootbrengen, kerstfeesten zouden vieren met een huis vol geluid. Het was een droom die ik moest loslaten, terwijl ik diep vanbinnen voelde dat ik daar niet klaar voor was.
De jaren daarna verliepen moeizaam. Ik probeerde ons leven zonder kinderen te accepteren, onze gezamenlijke momenten te koesteren. We reisden samen, bouwden herinneringen op, en vonden geluk in de kleine dingen.
Maar telkens als ik vrienden zag met hun kinderen, voelde ik een steek van jaloezie. Het werd steeds moeilijker om mijn emoties te verbergen. Ik voelde me verscheurd tussen mijn liefde voor haar en mijn verlangen naar een gezin.
Ik begon te twijfelen aan mezelf, aan ons. Was ik egoïstisch om haar iets te vragen wat ze niet wilde? Of was het verlangen naar een kind zo fundamenteel dat ik het niet kon negeren? Soms vroeg ik me af of ik de moed had om weg te gaan en mijn eigen pad te volgen. Maar dan zag ik haar, mijn vrouw, de persoon waar ik alles voor over had, en voelde ik weer de pijn van die keuze.
Nu, op mijn 46e, weet ik dat dit verlangen altijd een deel van mij zal blijven. Ik heb besloten bij haar te blijven, ondanks het gemis dat ik voel. De liefde die ik voor haar heb, is sterker dan mijn wens voor een gezin.
Toch is het een bittersweet gevoel, omdat ik weet dat er altijd iets zal blijven ontbreken. Het voelt alsof ik een stukje van mezelf heb opgeofferd voor ons, een offer waar ik iedere dag opnieuw de consequenties van ervaar.
Soms vraag ik me af hoe ons leven eruit had gezien als zij dezelfde wens had gehad. Het is een fantasie, een droom die nooit werkelijkheid zal worden, en dat doet pijn. Ik probeer het los te laten, maar de leegte blijft.
Ik heb geleerd om te leven met die pijn, en mijn liefde voor haar geeft me kracht. Toch voelt het als een innerlijke strijd, een verlangen dat nooit vervuld zal worden.
Met elke verjaardag die ik vier, besef ik dat ik een keuze heb gemaakt die niet zonder gevolgen is. Maar mijn liefde voor haar blijft onverminderd. Het is een paradox die ik niet kan verklaren: ik ben gelukkig met haar, maar niet compleet. Misschien is dat iets wat ik altijd zal blijven voelen. Een leven zonder kinderen was nooit mijn plan, maar het is het leven dat ik heb gekozen – voor haar, voor ons.